Stro vervangen door groenbemesters en andere biodiversiteitsmaatregelen voor bollentelers


29 maart 2023

Groenbemesters lijken een even goede isolerende werking als stro te hebben in de bollenteelt, maar zijn aantrekkelijker voor insecten. Studenten van de HAS Green Academy hebben in opdracht van Living Lab B7 dit onderzocht in de praktijk. Ook hebben zij een overzicht gemaakt van alle biodiversiteitsmaatregelen die geschikt zijn voor de bollenteelt.

Vanuit de bollensector groeit de interesse naar maatregelen die biodiversiteit bevorderen in en rondom de bollenvelden. Eén van die maatregelen is het gebruik van groenbemesters in plaats van stro als isolerende laag in het bollenveld. Stro wordt in het najaar uitgereden om de geplante bollen te beschermen tegen vorst en om zandverstuiving tegen te gaan. Groenbemesters zijn echter goedkoper en verbeteren tegelijk de bodemkwaliteit. Studenten van de HAS hebben onderzocht of een mengsel van groenbemesters een even goede isolerende werking heeft als stro of winterrogge, en of er verschillen in biodiversiteit zijn.

Het experiment is uitgevoerd bij bollenteler Tim van Haaster. Naast stro en winterrogge werden in de proefopzet zes groenbemestermengsels gebruikt, met winterrogge als hoofdbestanddeel en daarbij gele mosterd, winterwikke, wintererwt, en bladkool in verschillende verhoudingen. Slechts kleine verschillen zijn gemeten in het isolerend vermogen tussen stro, winterrogge en de mengsels, waarbij winterrogge de hoogste bodemtemperatuur liet zien. De aantallen insecten waren daarentegen duidelijk hoger in de groenbemestermengsels vergeleken met de aantallen gevonden in stro en winterrogge. Stro vervangen door groenbemesters biedt volgens dit experiment dus voordelen voor biodiversiteit. De studenten adviseren vervolgonderzoek te doen waarin het experiment herhaald wordt voor een langere periode. 

Naast het veldexperiment hebben de studenten literatuuronderzoek gedaan naar andere biodiversiteitsmaatregelen geschikt voor de bollenteelt. Drie maatregelen zijn verder uitgewerkt die relatief eenvoudig toepasbaar zijn. Ten eerste zorgt gereduceerde grondbewerking (tot maximaal twintig centimeter diep) voor een verbeterde bodemstructuur en meer bodemleven, waardoor de bodem weerbaarder wordt tegen ziekten en plagen. Hiervoor kan een eco-ploeg ingezet worden. Ten tweede kunnen bloemrijke akkerranden aangelegd worden om natuurlijke vijanden van plaagdieren aan te trekken. Tevens bieden deze randen voedsel en schuilplekken voor dieren, en worden (natuur)gebieden met elkaar verbonden. Het opnemen van houtige soorten in dergelijke randen is daarbij belangrijk om de overwintering van natuurlijke vijanden te faciliteren. Ten derde kan silicium toegepast worden om bladluizen te onderdrukken. Als bladvoeding vormt het een kristallaag op het blad waardoor deze moeilijker doordringbaar is voor luizen.

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Living Lab B7, een consortium van het Nederlands Instituut voor Ecologie in Wageningen, de Radboud Universiteit Nijmegen en HAS Green Academy in Den Bosch. Living Lab B7 wil de biodiversiteit in de Bollenstreek verbeteren door kennis over biodiversiteitsverbetering te delen en de toepassing ervan te stimuleren in de praktijk. Co-creatie met lokale partijen staat hierbij centraal.


Het onderzoeksrapport is hier te vinden. 

Figuur A: Gemiddelde bodemtemperatuur op bolhoogte (15 cm diep) in de periode 22-12-2022 tot 16-1-2023, gemeten onder groenbemestermengsels, stro, en winterrogge. Winterrogge  (groene lijn) laat de hoogste bodemtemperatuur zien, maar verschillen zijn klein.

Figuur B: Aantallen insecten in groenbemestermengsels, stro, en winterrogge, gemeten met potvallen in de periode 22-12-2022 tot 16-1-2023. Mengsel 5 is buiten beschouwing gelaten vanwege te weinig meetpunten.

Samenstelling van de mengesels van groenbemesters in kg/ha.